Kennis toepassen

Tijdens mijn stage in hoofdfase 2 gaf mijn stagebegeleider Nick Caris aan dat wat betreft het toepassen van kennis, het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, het beargumenteren van meningen en het leggen van verbanden, ik bovengemiddeld ben.

Hierbij noemt hij als voorbeelden:

 

  • Ik heb zelf een programmaonderdeel ontwikkeld en deze ook toegepast in mijn groep. Mijn collega’s waren erg enthousiast over dit onderdeel en hierop werd ik door andere collega’s uitgenodigd om het programmaonderdeel ook in hun groep toe te passen.
  • Samen met Nick heb ik een nieuw programmaonderdeel ontwikkeld om in te passen in de groepsbegeleiding. Dit programmaonderdeel zou een aanvulling zijn op het door mij ontwikkelde programmaonderdeel. Hierin gaven we beiden onze visie op wat het best zou werken voor de doelgroep en de manier waarop dit moest gebeuren. Het aanbrengen van logica in het programmaonderdeel en de praktische uitvoering inzichtelijk maken voor de collega’s die het programmaonderdeel uit zouden moeten gaan voeren, waren hierin uitdagingen. Samen met Nick heb ik verschillende keren gebrainstormd en zijn we gekomen tot een product dat we voor hebben gelegd aan een aantal collega’s. Zij waren hierover enthousiast. Jammer genoeg heb ik het programmaonderdeel niet in de praktijk kunnen brengen.
  • Tijdens mijn stage heb ik als opdracht gekregen om een aantal programmaonderdelen te herschrijven, maar ook om programmaonderdelen die bij individuen lagen voor iedereen beschikbaar te maken. Hierbij moest ik in gesprek met collega’s over de verschillende programmaonderdelen en door hen te bevragen en hun zienswijzen te noteren, moest ik het programmaonderdeel goed in beeld krijgen en dit vervolgens op papier zetten. Ook heb ik programmaonderdelen van collega’s waargenomen en hierbij notities gemaakt en deze vervolgens op papier uitgewerkt. Nadat ik een programmaonderdeel uit had gewerkt legde ik het weer voor aan een collega, die het goedkeurde of verbeterpunten aangaf die ik vervolgens weer verwerkte.
  • Als vierde voorbeeld heb ik verbetervoorstellen gedaan op het tweede deel van het 12 weken durende traject van het Werkleerbedrijf. Voor de deelnemers aan het traject werd een nieuw rooster geïntroduceerd. De reden hiervoor was dat naarmate de weken zich opvolgden de groepen steeds kleiner werden, aangezien deelnemers werk vonden en zodoende uit de bijstand gingen. Om toch nog fatsoenlijk programmaonderdelen uit te kunnen voeren, het positieve van de groepsdynamiek te ervaren en de collega’s beter te benutten werden dus groepen samengevoegd na 6 weken.

Zodoende werden na 6 weken telkens 2 groepen – die door twee collega’s per groep werden geleid – samengevoegd en werden deze vervolgens geleid door één collega per groep. Aangezien een collega en ik een groep begeleiden die als eerste te maken kregen met het nieuwe rooster, deden wij samen evalueren op hoe deze veranderingen ons bevielen, wat ons opviel en waar de collega’s die ook met het nieuwe rooster gingen werken op moesten letten. Hierin gaf ik duidelijk aan wat mij opviel en dit kwam vaak overeen met de mening van mijn collega.

De verbetervoorstellen werden erg gewaardeerd door de andere collega’s.    

 

Ook mijn praktijkbegeleider van mijn afstudeerstage geeft aan dat ik veel kennis bezit, waaronder kennis over re-integratietrajecten, en deze ook toepas.

Als ontwikkelpunt geeft hij echter aan dat ik de kennis die ik bezit ook gerust aan mijn collega’s over mag brengen. Dit kan bijvoorbeeld tijdens de periodieke teamoverleggen. Wanneer ik met collega’s op kantoor zit gebeurt dit wel meer, maar in overleggen erken ik dat dit meer zal mogen.

 

Ander ontwikkelpunt is het om kunnen gaan met mijn eigen verwachten ten aanzien van de coachee. Wanneer ik bijvoorbeeld een huiswerkopdracht meegeef moet ik beter afstemmen of het huiswerk ook begrepen is en of de coachee ook in staat is om deze uit te voeren. Ander voorbeeld is het rekening houden met van het niveau en het referentiekader van de coachee. Waar ik zaken als vanzelfsprekend zie, kan dat voor een ander heel anders zijn en ik kan bijvoorbeeld wel willen dat iemand vlug naar mbo niveau 2 op school kan, maar hierbij moet ik wel redelijkerwijs inschatten of dit ook daadwerkelijk realistisch is en dit afstemmen met de coachee en andere belanghebbenden/specialisten. De eventuele kennis die ik vervolgens op de coachee toe wil passen zal ik zodoende beter af kunnen stemmen op het niveau van de coachee.

 

Kortom vind ik dat ik qua kennis toepassen op verschillende manieren heb weten aan te tonen dat ik deze competentie bezit. De verbeterpunten zitten hem in mindere mate in het kennis toepassen binnen mijn eigen werk, maar meer in de samenwerking; Ik zal mijn kennis in de toekomst ook nog meer moeten gaan delen met anderen en mezelf tevens blijven verrijken met kennis zodat dit een continu proces blijft.